Griffel &Blog |
Ik ben communicatieprofessional voor organisaties als de overheid en onderzoeksinstellingen. En ik vind het vreselijk om te merken dat de waardevolle informatie die door mijn opdracht- gevers wordt verkregen door onderzoek zo moeilijk landt in de samenleving. Het voelt onrecht-vaardig dat stukjes over het gevaar van vaccinaties of dat honing veel gezonder is dan suiker zomaar wel aankomen en voor waar worden aangezien. Hoe komt dat toch? En kunnen we leren van fake news in plaats van onze neus er voor op te halen? Om met fake news te kunnen concurreren moeten we eens kijken naar de mechanismen erachter. Er zijn een aantal beïnvloedingstechnieken die worden toegepast in de fake news wereld:
Deze beïnvloedingstechnieken zijn alleen maar zo effectief omdat wij mensen doen aan hokjesdenken (implicit bias) en omdat we ons eigen gelijk graag bevestigd zien (confirmation bias). Hoe dat werkt? We plaatsen niet alleen anderen in een hokje, maar ook onszelf. We vinden automatisch mensen uit onze eigen hokje geloofwaardig. Als mensen uit ons hokje een bericht delen gaan we ervan uit dat het een waar bericht is. Bovendien zien we graag ons eigen ‘beperkte’ wereldbeeld bevestigd. We zoeken naar nieuws dat ons het gevoel geeft dat we gelijk hebben. Dat gebeurt zelfs wanneer je een rare bult hebt en je gaat googlen wat het is omdat je bang bent dat je iets ernstigs hebt. Ik durf te wedden dat iedereen weleens iets heeft gevonden en dacht, deze bult betekent het einde. Dat is een vorm van confirmation bias. Kunnen we met deze kennis op zak echt waardevolle informatie gaan delen en viral laten gaan? Ik denk het wel. Maar ik denk ook dat je als onderzoeker dan tegen je gevoel in moet durven handelen. Want bijvoorbeeld complexe materie platslaan tot een hapklare sound bite die bijna te mooi is om waar te zijn is niet wat we gewend zijn. Of een uitgebreid plan maken voor een doeltreffende verspreiding van een onderzoek en daarbij collega’s en stakeholders betrekken (vrij geïnspireerd op astroturfing). Of het organiseren van bewijsvoering met quotes en grafiekjes. Dat voelt dubbelop als je weet dat je gelijk hebt. Voor de duidelijkheid: ik pleit er niet voor om te rommelen met het uiteindelijke onderzoek. Maar je kunt wel in de broodkruimels van korte berichten op social media die leiden naar een complete publicatie de lezer wat meer kietelen. We moeten er natuurlijk voor waken dat we zelf door de honger naar rechtvaardigheid niet de waarheid gaan verdraaien. Lees meer over onze training ‘Vergroot je impact met communicatie’.
1 Comment
Bij het woord uitdagen moet ik aan een dialoog of duel denken. Je doet iets dat een ander verleidt tot gedrag. Dat kan seksueel van aard zijn, met een kort rokje zoals in de relativerende tweet van Jolanda rond de #metoo discussie, of je wilt bijvoorbeeld met die ander op de vuist. In elk geval is het een één-tweetje, actie en reactie tussen twee individuen.
Zo was het in elk geval tot voor kort. Tegenwoordig lijkt het woord meer een schizofrene insteek te hebben. Het is iets geworden dat je jezelf aandoet. En dan moet het bij voorkeur ook een beetje naar zijn. Deze twitteraar raadt als uitdaging die je jezelf moet aandoen ‘vlees in gelatine’ aan. Het idee is dat als je jezelf iets moeilijks aandoet dat dat goed is voor je ontwikkeling. Maar ook als een ander je iets aandoet is het zaak het niet te zien als een tegenslag. Nee, dat is een uitdaging! Je kunt bovendien door iets een ‘uitdaging’ te noemen de handeling meer cachet geeft. Deze arme kinderen moeten bijvoorbeeld buiten vuil opruimen onder het mom van een uitdaging. Ook abstracta lijken een rol te kunnen vervullen in het uitdagings één-tweetje. Er is een twitteraar die een kindvriendelijke stad uitdaagt. Of de realiteit die jou als persoon uitdaagt. Verwarrend, want de uitgedaagde heeft in beide gevallen niemand om op te reageren. Dus daar zit je dan, uitgedaagd en wel helemaal alleen thee te drinken. Het Griffel & Bok #woordvandeweek was deze keer uitdagen. Ontdek met de zoekopdracht wie of wat twitteraars allemaal uitdagen. Je hebt een ding en je hebt nog een ding. Tussen die dingen bevestig je een draadje of een router of iets anders. Nu heb je een verbinding gemaakt. Zo'n verbinding kan heel nuttig zijn. 'De Willemsbrug verbindt de rechteroever van de Nieuwe Maas en het Noordereiland, Rotterdam,' lees ik in een tweet. Geen speld tussen te krijgen en het nut spat er vanaf. Zo simpel was het, tot het bedrijfsleven, de coaches en de beleidsmakers met verbinden aan de haal gingen. Toen werd verbinden een doel op zich: 'Mijn werk aardt, verbindt hoofd & hart, bewuste en onbewuste'. Mensen die zich afvragen wat dan het concrete resultaat is van die verbinding, hebben volgens deze twitteraar een gebroken hart of verdoofde gevoelens. Verbinden schopte het op deze manier – terecht – tot officieel 'jeukwoord' van de onvolprezen japke-d. Met het woord verbinden is heus niet zoveel mis. Maar wat het zo jeukerig maakt, is dat er wordt verbonden, zonder dat helder is wat en waarom. 'Vanavond gaat links Rotterdam zich verbinden,' bijvoorbeeld. Wie of wat is links Rotterdam? Waaraan verbinden zij zich? Elkaar? Aan een doel? Ik wil niet eindeloos hoeven zoeken naar het 'andere' uiteinde van het draadje om een zin te begrijpen. 'Kinderrechten kunnen verbinden & een kapstok zijn om in dialoog te gaan.' Mijn brein probeert de ontbrekende info wanhopig aan te vullen, op zoek naar logica. Tevergeefs. Ik krijg associaties van pratende kinderen die aan een kapstok hangen. Vuistregel. Wil je iets verbinden? Bedenk dan eerst welke dingen je precies verbindt, waarmee je ze verbindt en waarom je ze verbindt. Lukt het niet om dit te bedenken? Dan laat je ze met rust. Ga in plaats daarvan maar lekker iets opplakken of aan elkaar nieten, als de verbindingsdrift te groot is. Het Griffel & Bok #woordvandeweek was deze keer verbinden. Ontdek met de zoekopdracht wat twitteraars allemaal verbinden. Het woord ambacht kan een beroep omschrijven (leerlooier, metselaar) of een vaardigheid (leerlooien, metselen). Maar deze betekenis is nagenoeg verdwenen. We hebben het woord 'ambachtelijk' in een vitrinekastje gezet, vol met andere fantasieën over vorige eeuwen. Door iets ambachtelijks te kopen of gebruiken, horen we zelf ook een beetje bij die mooie, maar vervlogen tijden. In iets waar ambachtelijk op staat, proeven we dat fijne vroeger. 'Als er boeren of ambachtelijk voor staat klinkt het al lekker,' illustreert een twitteraar dit fenomeen. De marketeers zijn er al een tijdje mee aan de haal. Alles krijgt het predicaat ambachtelijk, omdat we dan proeven met ons gevoel en niet meer met onze zintuigen. We denken het handwerk en het vakmanschap te proeven, hoe machinaal iets ook is gemaakt. Of hoe ver het ook afstaat van het oorspronkelijke product uit het échte vroeger, zoals bij de 'ambachtelijke glutenvrije en lactosevrije stroopwafels'. Maar ook de betekenis van 'uit het mooie vroeger' is aan het verdwijnen. Ambachtelijk wordt als een campagnesticker op fenomenen geplakt waar je met de beste bedoelingen geen nostalgie in kunt vinden. Een ambachtelijk tostiwalhalla en ambachtelijke porno zijn daar voorbeelden van. Mijn fantasie is rijk genoeg om hier nog wat betekenis bij te verzinnen. Ook zie ik er de humor van in als je iemand ambachtelijk noemt die zelf zijn eten afhaalt in plaats van het te laten bezorgen. Maar: 'je ambachtelijk snel ontwikkelen in de fietsbranche'? Daarvan raak ik het karrespoor echt volkomen bijster. Bekijk met onze zoekopdracht: wat is er allemaal ambachtelijk op Twitter. Volgens Van Dale staat het woord beleving voor een (religieuze) ondervinding en innerlijke ervaring. Het is een subjectieve kijk op iets. Je beleving van een situatie wordt gekleurd door je persoonlijkheid en de situatie waar je je in bevindt. In het geval van het conflict over #vliegtuiglawaai tussen Schiphol en omwonenden is het logisch dat partijen de herrie anders beleven. Het belang ligt anders en dus vinden de omwonenden de herrie overlast en Schiphol beleeft herrie als een teken van welvaart. Sinds de intrede van de belevingseconomie is beleven naast een innerlijke ervaring ook een activiteit geworden. Een product of dienst kopen of afnemen is namelijk meer niet genoeg. Het moet een totaalervaring zijn die alle zintuigen aanspreekt. Het woord beleving wordt dan vaak gebruikt om een optimale staat te beschrijven. Dit principe komt waarschijnlijk voort uit onze behoefte naar steeds hardere prikkels om nog enthousiast of verrast te raken. In die context begrijp ik het woord beleving als je het hebt over een uitje naar een pretpark of luxe warenhuis waar een merkenstrategie wordt gekoppeld aan de service en entourage die bij het product passen. In zo’n omgeving worden al je zintuigen geprikkeld om je een bepaalde ervaring (beleving) te bezorgen. Maar zoals bij elke hype verwordt ook de ‘beleving’ tot een mainstream begrip. Want wat ik me moet voorstellen bij een beleving van het #laagveenmoeras of de #binnen- en #buitenbeleving bij een zalencentrum is mij nog niet duidelijk. Hier krijg ik vooralsnog geen wilde fantasieën bij. Dat komt ook omdat ik bij specifiek deze ‘producten’ op zoek ben naar iets anders. Ik wandel bij voorkeur in een mooi stil gebied en een zalencentrum moet vooral prettig en praktisch zijn. Zo zie je maar dat mijn beleving van zoiets maar deels te sturen is. Maar dat is alleen maar in mijn beleving. Wil je weten hoe en wat de Twittergemeenschap 'beleeft'? Zie deze zoekopdracht. 'De aard van de incontinentie kun je bevragen bij patiënt ZELF!', zo klinkt een ietwat geëmotioneerde tweet. Er wordt veel bevraagd op twitter. Patiënten dus, maar ook Den Haag, Oostendenaars, een verdachte en zelfs hedendaagse kunst. Dat laatste krabbelt aan mijn taalgevoel. Bij bevragen is namelijk wat mij betreft wel iemand nodig die antwoord geeft. Bevragen zit tussen vragen en ondervragen in. Wie iets vraagt, stopt daar doorgaans na het antwoord mee. Wie iemand bevraagt, stelt een serie vragen en heeft een bepaald eindresultaat voor ogen. Wie iemand ondervraagt voegt daar geschreeuw en een felle lamp aan toe. Bij het bevragen van Oostendenaars en patiënten heb ik dan ook wel een voorstelling. Maar wat is dan toch 'technologie bevragen, onderwijzen en maken'? Ook bij het bevragen van 'het marktdenken' heb ik moeite me voor te stellen hoe dit vraag- en antwoordspel zich dan precies voltrekt. Bevragen lijkt hier een negatieve insteek te hebben, een beetje zoals 'in twijfel trekken'. De Vlamingen, altijd het beste taalkompas wat mij betreft, keuren dat gebruik van bevragen af. 'Niet gebruiken voor 'kritisch bekijken' adviseert VRT-taaladvies bijvoorbeeld. Daar ben ik het mee eens. Een serie vragen stellen aan een persoon of personen is feitelijk ondervragen, maar omdat dat zo'n politieklank heeft, is bevragen een heel mooi alternatief. Dingen en abstracta kun je echter niet bevragen. Tenminste niet zonder stemmen in je hoofd. Wil je weten hoe en wie de Twittergemeenschap 'bevraagt'? Zie deze zoekopdracht.
|